RUIMTE OM TE ONTVANGEN

Biddend vasten in de Bijbel




JE GEEST OEFENEN Er zijn diverse voorbeelden in de Bijbel te vinden waarin bidden en vasten hand in hand gaan. Maar eerst een kleine gedachte bij het ‘waarom’ van vasten. Waarom zou het heilzaam zijn?

Soms ontdek je een antwoord door te kijken naar het tegendeel. Het tegenovergestelde van vasten is namelijk een gebrek aan beheersing. Geen weerstand kunnen bieden aan verleidingen heeft de mens vaak in problemen gebracht. Het eerste voorbeeld vinden we in de Hof van Eden, waar de mens zich niet kan beheersen om van de verboden vrucht te eten. Een oefening in zelfbeheersing kan een bescherming vormen tegen dat wat onze aandacht van God probeert af te leiden. Bij onthouding en vermindering gaat het om het terugdringen van de overheersende op zichzelf gerichte driften, zodat er meer ruimte komt om iets van godswege te kunnen ontvangen.

Doelgericht
Vasten gaat in de Bijbel bijna uitsluitend samen met gebed. Zonder gebed zou vasten kunnen worden tot een vorm van uiterlijke vroomheid, waarbij het hart niet meedoet (zie Joël 2:13). In de Bijbel wordt gewaarschuwd voor oneigenlijk gebruik van het vasten. Het moet niet worden tot een inhoudsloze gewoonte (Zacharias 7:5) en het is ook niet bedoeld als chantagemiddel om God iets af te dwingen (Jesaja 58:3-7).
Het vasten dient gedaan te worden met een oprecht hart en niet als verplichting of bijzondere prestatie gezien te worden. Het dient een hulpmiddel te zijn om je instelling en levenswandel af te stemmen op wat God voor ogen heeft.

Daarom werd het vasten en bidden in Bijbelse tijden vaak ingezet om tot bezinning en inkeer te komen, boete te doen, maar ook om onheil af te wenden en als teken van rouw. Denk bijvoorbeeld aan de stad Ninevé, die in zak en as zat. De bevolking keerde zich af van slechte gewoonten in de hoop dat God het zou opmerken en zijn oordeel over de stad zou herzien. Aan het begin van de Christelijke Kerk werd er voorafgaand aan de inzegening van apostelen, evangelisten of andere ambten een tijd van vasten en gebed aangehouden. Dat sluit aan bij de vastenperiode, die Jezus aansluitend aan zijn doop in de Jordaan onderging, voordat Hij begon aan zijn openbare verkondiging.

Je levenswandel afstemmen op wat God voor ogen heeft

Eet je geloof
In de Joodse traditie is voeding niet los te zien van het geestelijke leven. Lichaam, ziel en geest zijn verbonden. Woord en daad vormen één geheel. Geloven is niet alleen iets van gevoel of verstand; het zit verweven in alles wat je doet. Voedselwetten bepalen wat eetbaar is en wat niet, wat rein is of onrein. Maar het gaat verder. Wie zich aan de voedselwetten wil houden, heeft in huis twee keukens, twee soorten servies en bestek. De ene keuken is voor vlees en de andere voor melk. Wie koosjer (rein) wil leven, zorgt er elke dag en bij iedere handeling voor dat de dingen op de plaats blijven waar ze horen. Bij het boodschappen doen, koken, eten en opruimen zorg je voor ordelijkheid. Want alles wat God geschapen heeft, moet het doel dienen waartoe het geschapen is. Je zou kunnen zeggen dat hiermee een belangrijke les letterlijk en figuurlijk wordt geïnternaliseerd of verteerd: knoei niet met Gods schepping.

‘Waakt en bidt’
Jezus heeft geleefd volgens de traditie van Gods verbond met mensen. Hij heeft zich gehouden aan de regels, die God gaf om het leven op aarde in een goede relatie tot God te laten zijn. Het was dan ook zijn gewoonte om naar de samenkomsten te gaan in de synagoge en de tempel te bezoeken. Hij vierde de feesten en las de heilige boeken. Volgens de evangeliën is Jezus regelmatig in afzondering in gebed. Zijn actieve leven waarin Hij zich laat kennen als Gods geliefde Zoon, begint met veertig dagen vasten in de woestijn.

‘Waakt en bidt’, zegt Jezus tegen zijn leerlingen in de Hof van Getsemane, ‘opdat je niet in beproeving komt.’ Laat de tegenstander je niet overvallen. Dat ‘waken’ is op te vatten als een vorm van vasten. Een oefening in zorgvuldigheid en bewust leven, dat begint met het niet toegeven aan lichamelijke verlangens. ‘De geest is wel gewillig’, zegt Jezus, ‘maar het lichaam is zwak’ (Marcus 14:38). Dit is in overeenstemming met de beproeving van Job, die niet verder gaat dan zijn lichaam. De beproever kan door middel van lichamelijke verlangens ons telkens afleiden van onze bezigheden en van onze concentratie op God. Door ons daarvan bewust te zijn en onze geest te oefenen de baas te zijn over ons lichaam, kunnen we worden bevrijd van wat ons in de weg staat om dicht bij God te leven.

ds. Erika Dibbets-van der Roest
PREDIKANT ZOETERMEER-NOORD

Geraadpleegd: Lex Boot, ‘Handboek Christelijke Meditatie’ (blz. 98), KokBoekencentrum, 2015 RadioIsrael.nl, ‘Waarom scheiden Joden melk en vlees? Kan het God echt iets schelen?’ Bo Reicke en Leonhard Rost, ‘Bijbels- historisch woordenboek V’, Het Spectrum, 1970