Van de redactie
Stralend
Verbaasd werd ik wakker, nog haast in het holst van de nacht. Hoezo zag ik lichtschijnsel? Ik stond op en volgde de bundel, die door bovenlicht en deur heen de slaapkamer binnen kwam. De overloop werd erdoor beschenen, in een baan vanaf de zoldertrap. Boven ontdekte ik de bron: het
naaimachinelampje brandde.
Mijn associatie met ‘de blinkende morgenster’ zoals Jezus Christus in de Bijbel wordt genoemd was niet ver. De morgenster verschijnt als de nacht op zijn donkerst is en staat
in alle vroegte te getuigen van de
naderende dag die de Schepper geeft.
In het derde boek van de Bijbel spreekt de profeet Bileam over ‘een ster die opkomt uit Jakob, een scepter uit Israël’ (Numeri 24:17). Later roept de profeet Jesaja (60:1): ‘Sta op, word verlicht, want je licht is gekomen: de glorie van de Ene
is over je opgegaan!’
En Jezus’ leerling Petrus schrijft
in zijn tweede brief (1:19): ‘Ons
vertrouwen in de woorden van de profeten is alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht daar steeds op gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.’
Hoe helder staat de morgenster,
en straalt mij tegen van zo ver,
de luister van mijn leven.
Kom tot mij, zoon van David, kom,
mijn koning en mijn bruidegom,
mijn hart wil ik U geven.
Lieflijk, vriend'lijk,
schoon en heerlijk, zo begeerlijk,
mild in ’t geven, stralend,
vorstelijk verheven.
Lied 518:1,
Liedboek 2013
• Marieke (A.M.) van der Giessen-van Velzen
hoofd/eindredacteur