GEËNT OP DE PSALMEN

Troost bij Luther en Bach




ZIELZORG Troosten is volgens Martin Luther (1483-1546) de hoofdopgave van de theologie. Hij is dan ook de bedenker van het woord ‘zielzorg’. In bijna al zijn werken en ook in zijn liederen van 500 jaar geleden vinden we het thema troost op de een of andere manier terug. Johann Sebastian Bach (1685-1750) componeerde 300 jaar geleden zijn jaargang koraalcantates in de Duitse stad Leipzig, met veel aandacht voor liederen van Luther en zijn tijdgenoten. Hoe is Luthers kijk op troost terug te vinden in het werk van Bach twee eeuwen later?

Dienst aan de naaste
Aan het begin van de zestiende eeuw was de behoefte aan troost groot: ziekte en dood waren een voortdurende bedreiging en de sociale en economische omstandigheden waren verre van rooskleurig. Ook was er angst voor overheersing van het kwaad en voor wat er na de dood zou zijn. In de theologische geschriften van Luther is veel over zijn opvattingen over zielzorg te vinden, maar zijn troostwoorden staan met name in zijn brieven.
Luther beschouwde troosten als een dienst aan de naaste en richt zich vooral op twee functies ervan, namelijk het wegnemen van angst en het bieden van hoop. In zijn vele brieven worden zwakgelovigen door hem getroost met de opdracht zich te richten op versterking van het geloof en vertrouwen op God.
Mensen die op een andere manier lijden konden troost vinden in het zich sterker concentreren op het beeld van Christus. Luthers troostargumenten zijn voor een belangrijk deel geënt op de psalmen in de Bijbel.
In zijn troostbrieven adviseert hij de geadresseerden dan ook om psalmen te lezen, omdat die laten zien hoezeer vertrouwen op God troost kan bieden.

Gericht op het wegnemen van angst en het bieden van hoop

Zo’n veertig liederen
Ook in Luthers liederen zijn veel troostelementen te vinden. Er zijn zo’n veertig liederen en liturgische gezangen van hem bekend, voor concrete situaties in een mensenleven om een weg te wijzen of te troosten.
Luther gebruikte bekende dichtvormen en heldere taal. Hij koos woorden waarin mensen zich kunnen herkennen en er vertrouwen en troost uit putten. Literaire ambities had hij niet, hij liet zich leiden door de pastorale omstandigheden en nam zijn taak heel serieus.
Sommige liederen waren expliciet als troostlied bedoeld. Een voorbeeld daarvan is het bekende Ein feste Burg ist unser Gott, dat als opschrift ‘Ein Trostlied’ kreeg.

Troostende waarde
In de zeventiende eeuw kreeg het kerklied door het opkomende individualisme, de toenemende geletterdheid en de verspreiding van gezangboeken steeds meer betekenis als middel om zelf troost te vinden.
Er kwamen veel nieuwe geestelijke liederen bij, maar opvallend vaak blijkt Johann Sebastian Bach zijn koraalcantates te baseren op de oude liederen van Luther en zijn tijdgenoten. Toen in begin achttiende eeuw het theologisch deelgebied hymnologie ontstond, verschenen er veel gezangboek-commentaren, veelal met een uitgebreide toelichting per lied. Die bleken waardevolle bronnen in het onderzoek naar de vraag waarom Bach voor deze oudere liederen koos.
De oude liedteksten werden dan wel aangepast aan de eigen leer van de rooms-katholieken en die van de calvinisten en verdedigd in de commentaren, maar orthodox-lutherse theologen zetten zich in om de troostende waarde van Luthers liederen te behouden.

Liedpreken
Het hymnologisch onderzoek richtte zich niet alleen op de liederen, maar ook op de zogenoemde liedpreken. Een genre dat vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw de geloofsleer via tekst en melodie uitlegde. Predikanten wilden door liederen te laten zingen de eentonigheid van de liturgie doorbreken. Ze zouden de eenvoudige kerkganger helpen bij het beter begrijpen van de leer.

Geliefd
In 1724 was het 200 jaar geleden dat Luthers eerste gezangboek uitkwam. Dit jubileum moet Bach niet ontgaan zijn, omdat hij bekend was met het werk van de hymnologen en zelf grote betrokkenheid had bij het kerklied. Het is waarschijnlijk dat het ontstaan van Bachs jaargang koraalcantates mede is geïnspireerd door de activiteiten van de hymnologen. In de recitatieven en aria’s, nieuwe elementen uit de wereld van de opera, geeft Bach ruimte voor het uiten van emoties, vaak afgewisseld met troostvolle regels uit het koraal. In duetten en de keuze van begeleidende instrumenten laat de componist verschillende aspecten van troost tot uitdrukking komen. De kerkgangers konden naar huis met in hun hoofd de troostende conclusie van het laatste lied.

Nog steeds worden de liederen van Luther in kerken van verschillende stromingen gezongen. Ook de koraalcantates van Bach zijn bij een groot publiek en bij musici geliefd. Velen ervaren dat er troost uitgaat van de liederen en de muziek, zowel op gevoelsniveau als door de tekst of de muzikale structuur. Na 500 jaar en na 300 jaar is de troostende boodschap van zowel de zielzorger Luther als de componist Bach nog steeds aanwezig.

Hanneke Lam
KiZ-REDACTEUR
Foto: Gustav Ferdinand Leopold König (1808-1869), ‘Martin Luther, uitgeput naar lichaam en geest, wordt getroost door een oude monnik‘, gravure uit 1850

De vaak gehoorde uitspraak ‘zonder Luther geen Bach’ blijkt evengoed omgekeerd van toepassing voor onze tijd: ‘zonder Bach geen Luther(liederen)’. Lydia Vroegindeweij onderzocht deze materie, schreef er het proefschrift Troost bij Luther en Bach. Een onderzoeksreis over en verdedigde dat op 1 december 2020 aan de Universiteit Utrecht. Sinds 2022 deelt zij haar inzichten met iedereen die meer wil weten over de koraalcantates van Bach en wat daaraan ten grondslag ligt in het project Luther500Bach300. Ga voor alle informatie naar de website: L500B300.nl