LEVENSVRAGEN BIJ MENSEN MET BEPERKING
‘Jij mag er zijn in Gods licht’
RITUELEN EN OVERGANGSMOMENTEN • Het is best een grote vraag: hoe praat je over geloof en levensvragen bij mensen met een beperking? Hoe kun je troost en hoop bieden, hoe ga je om met heling en herstel? Petra Vossegat-de Bruin is geestelijk verzorger en rouw- en stervensbegeleider bij mensen met een verstandelijke beperking. Zij vertelt een bijzonder verhaal over oplichten en uitzwaaien: ‘Ga maar gerust!’
Overgangsmomenten vond, laat ik haar Anita noemen, altijd ingewikkeld. Iedere maandagavond kwam zij bij mijn gespreksgroepje. Altijd stond ze te dralen bij de deur. Vond het moeilijk haar plek in te nemen. (Te veel gebeurd toen ze jong was …)
Dan begon ik te zingen: ‘Kom in de kring, wij komen samen om voor elkaar een huis te zijn’. Dat was het moment voor haar om plaats te nemen in de kring waar ze zo welkom was. We ontstaken de mooie kaars met regenboog en ik zong voor de hele kring: ‘Jij mag er zijn in Gods licht.’ Anita’s ogen volgden de kaars en als ik haar toezong: ‘Het licht schijnt voor jou’ lichtten haar ogen en haar hele gezicht op. Iedere week weer een bijzonder moment.
Na afloop werd er wederom gedraald, want nu moest de weg andersom gegaan worden. Om de overgang terug naar de woning goed te kunnen maken – meer bewoners hebben hier last van – zingen we altijd: ‘Ga nu allen heen, allen heen in vrede’. Voor Anita was dat nooit genoeg. Ik moest haar zingend bij de hand pakken: ‘Dit is het einde, dat doet de deur dicht’ en zo naar de uitgang begeleiden. Waar ik haar uitzwaaide en zei: ‘Ga maar gerust!’
Op een dag bleek dat Anita heel erg ziek was en dat er geen genezing meer mogelijk zou zijn. We hadden gesprekjes over ziek zijn, over dood gaan, over en dan … We ontstaken de kaars met levensboom en regenboog. Ik vertelde verhalen over de hemel zonder pijn en angst.
We droomden samen over die hemel, over papa en mama die daar waren, over de koffiepot die daar nooit leeg is en de koektrommel altijd gevuld met roze koeken. Anita gaf regelmatig aan dat ze er vrede mee had en uitkeek naar haar hemelse woning.
Tot dat moment dat wij wisten en zij voelde dat het einde bijna daar was. Toen kwam er enorme onrust: ‘Ben ik daar echt wel welkom?’ Ik ging bij haar langs, stak de kaars met regenboog aan en zong: ‘Het licht schijnt voor jou, het licht schijnt voor mij en straks ben jij vrij, vrij van pijn, vrij van verdriet.’ En zei: ‘De hemelpoort staat voor jou open en papa en mama wachten daar op jou.’
Anita werd even rustig, maar ik zag haar aarzeling en wist: hier is iets anders nodig. Ik zette in: ‘Dit is het einde, dat doet de deur dicht’. Het liedje was nog niet uit of zij ging rustig liggen. Tien minuten later ging de Hemelpoort voor haar open.
Bij haar afscheid waren er mooie verhalen, fijne muziek, een prachtig versierde kist. We zongen mee met Frans Bauer en zijn ‘Trein naar niemandsland’. Ik dankte voor haar leven en vroeg aan God de Vader of de engelen de koffie al bruin hadden, want Anita kwam er aan.
Foto: Petra Vossegat-de Bruin: ‘Zo laat ik het licht altijd zien aan de bewoners. De kaars brandt, ik ga rond en kijk iedereen aan.’