TIJD VAN VREUGDE

De vijftig dagen






ACHTERGROND Het is opmerkelijk dat de Vijftigdagentijd niet zo bekend is als de Veertigdagentijd. Zelfs Google heeft er niet van gehoord. Toch is het vanaf de Vroege Kerk een belangrijke periode, een tijd van vreugde.

De mensen baden staand in plaats van knielend en er mocht niet gevast worden. Voor de Vijftigdagentijd volgden de vroege christenen een joods voorbeeld. De oorsprong daarvan en de opdracht ervoor staat in Leviticus 23:15-17, waar de feestdagen worden ingesteld.

Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof omhoog­geheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de Heer een graan­offer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst. Jullie moeten dan uit je woonplaats brood mee­nemen om het voor de Heer omhoog te heffen: twee broden van twee tiende efa tarwebloem, met zuurdesem gebakken, als gave voor de Heer uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst.

Op de dag dat Jezus opstond – de zondag na de eerste gewone sabbat van het Pesachfeest – werd in Israël het Eerstelingenfeest gevierd, het begin van de oogsttijd. De eerste schoof van de gersteoogst werd omhooggehouden en heen en weer bewogen als ‘beweegoffer’ aan Jahweh. Daarna begint het tellen van de vijftig dagen volgens de zogenoemde omer-telling, naar het Hebreeuwse woord voor ‘graankorrel’. Orthodoxe Joden zingen trouw iedere avond Psalm 67, dat 7 verzen en 49 Hebreeuwse woorden bevat, tot aan de vijftigste dag. Dat is de dag van het Weken­feest, Sjavoeot, het feest van de eerste tarweoogst. Opnieuw wordt er een beweegoffer aangeboden, bestaand uit twee met zuurdeeg gebakken broden.

Voltooiing en verbond
In het moderne Israël worden tijdens de viering van Sjavoeot twee elementen gecombineerd. Als eerste herdenkt men de geschiedenis van het Joodse volk op weg naar het Beloofde Land. Eén van de Hebreeuwse namen van het Wekenfeest is Atsèrèt, dat ‘voltooiing of afsluiting’ betekent. De voltooiing van de uittocht uit Egypte wordt gevierd. Op de vijftigste dag sloot God met Israël zijn verbond op de berg Sinaï en gaf Hij zijn volk de Tora als wegwijzer. Maar ook is er aandacht voor de actuele stand van zaken aan de agrarische kant van het feest. Bloemencorso’s en landbouwfeesten worden georganiseerd, synagogen opgetuigd met fruit, bloemen en takken en soms worden zelfs Tora-rollen versierd met rozen.

Het oude Wekenfeest wordt door de vertalers van het Nieuwe Testament in het Grieks, de Septuaginta, met Pentakosta (= vijftig) aangeduid. Daar komt de naam Pinksteren vandaan. De Septuaginta-schrijvers gebruikten het woord pentakosta ook om het Jubeljaar aan te geven, een heilig jaar dat volgens de joodse wet na zeven sabbatcycli gevierd moet worden en dat in het teken staat van verzoening en het kwijtschelden van schulden.

‘Eerstelingen’
Dag 1 van de bovengenoemde omer-telling verwijst naar de opstanding van Jezus. Hij is als eerste uit de dood teruggekeerd en wordt daarom ook ‘Eersteling’ genoemd (1 Korintiërs 15:20-23). Als dag 50 dan is aangebroken en het in Jeruzalem overvol is, omdat de eerste tarwe in processie wordt binnengevoerd, beginnen de volgelingen van Jezus enthousiast in vreemde talen te spreken. Later noemen ze niet alleen hun Leermeester, maar ook zichzelf ‘eerstelingen’, de eersten van de oogst en voorlopers van een nieuwe tijd. In het artikel ‘Het getal 8 in de Bijbel’ in dit nummer van Kerk in Zoetermeer wordt gezegd dat de achtste dag verwijst naar een dag zonder einde, naar iets nieuws. Zo verwijst de vijftigste dag van de omer-telling naar de vervulling van zeven maal zeven dagen en ook naar iets nieuws: de uitstorting van de Heilige Geest.
Pinksterfeest en Wekenfeest vallen allebei zeven weken na Pasen en beide feesten herdenken een ontmoeting tussen hemel en aarde. Mozes ontving de Tien Geboden en de vrienden van Jezus de Heilige Geest. Daarin mogen wij delen, ontelbaar maal vijftig dagen lang.

Hanneke Lam
IIlustratie: Nelleke Tak, ‘Van Pesach tot Pinksteren’