Leven, ook al sterven wij




INTERVIEW In deze gedachte­nis­­­- maand november, de laatste maand van het kerkelijk jaar, denken we na over dood en eeuwig leven. We hadden hierover als redactie een bijzonder en boeiend gesprek met oud-Zoetermeerder Robin ten Hoopen, die begin dit jaar promoveerde op een proefschrift met als titel ‘Wie wil er eeuwig leven?’. Om te beginnen staat hier op de voorpagina een verkorte versie van het interview en verderop in de krant treft u uitwerkingen aan in verschillende artikelen. Daarbij zijn teksten gebruikt uit het interview, maar ook resultaten van eigen (Bijbel)studie en persoonlijke ervaringen.

Wat fascineerde je, dat je over eeuwig leven een proefschrift wilde schrijven?
‘Dat kwam door mijn hoogleraar, die bezig was met het verhaal van Adam en Eva met de slang en de boom van goed en kwaad. Ik werd gegrepen door de vraag: Wat is nou leven en wat is nou de dood? Daar heb ik toen een scriptie over geschreven. Het liet me niet los en ik wilde meer weten: Hoe dachten de oude volken in het Nabije Oosten over onsterfelijkheid, hoe wordt er in de Hebreeuwse Bijbel gedacht over eeuwig leven? Alles bij elkaar ben ik hier tien jaar mee bezig geweest. Ik heb er zoveel van geleerd. En nog.’

Wat bedoelen we met eeuwig leven of, ander woord, onsterfelijkheid?
‘Er zijn verschillende opvattingen. Eeuwig leven kan betekenen dat je aardse leven doorgaat. Er zijn gerontologen die denken dat je het aardse leven tot twee- of zelfs driehonderd jaar kunt oprekken. Je kunt dan nog steeds een vijandige dood sterven, of een ongeluk krijgen bijvoorbeeld. Er zijn echter nog meer vormen. Dat je naam en herinnering blijven bestaan kun je ook opvatten als onsterfelijkheid. zoals op een grafsteen of door een geschreven boek. Maar ook dat een stukje van jou voortleeft in je kinderen. Voor christenen betekent eeuwig leven dat je na je dood komt in een hiernamaals.’

Hoe spreken Oude en Nieuwe Testament over eeuwig leven?
‘Er wordt vaak over het Oude Testament gezegd dat het niet over een hiernamaals spreekt of dat God niets met de dood van doen heeft, maar dat klopt niet. Een tekst als Psalm 73 getuigt daarvan. En in het boek Daniël, hoofdstuk 7, 9 en 12, wordt de opstanding der doden en een eeuwig leven verbonden aan God. Iets dat in het Nieuwe Testament en bij Jezus terugkomt. Jezus was een Jood, die de Schriften kende. Maar Jezus gaat verder. Zoals in het gesprek met de Samaritaanse vrouw bij de waterput. Hij spreekt over eeuwig leven dat nu al begint. Ook al sterft het lichaam: ‘Je krijgt nooit meer dorst met mijn levenswater.’ Daarmee kunnen we zeggen: wie met Christus verbonden is, heeft door Christus een stukje eeuwigheid in zich.’

Altijd bij U
Wie buiten U heb ik in de hemel?
Naast U wens ik geen ander op aarde.
Bij God te zijn is mijn enig verlangen.
Mijn toevlucht vind ik bij God de Heer.
Nu weet ik mij altijd bij U:
U houdt mij aan de hand.
De rots van mijn bestaan,
al wat ik heb, is God, nu en altijd.


‘Dit deel van Psalm 73, zo mooi uitgedrukt door de muziekgroep Sela, beschrijft een innige verbondenheid met God die op aarde begint en ook in de dood blijft. De centrale zin ‘Nu weet ik mij altijd bij U’ wordt tot een refrein, dat mijn persoonlijke intimiteit met God beschrijft. Dit spreken is voor mij te koppelen aan hoe Henoch wandelt met God en wat Paulus het ‘in Christus zijn’ noemt. In de dood mag ik mij veilig weten bij Christus, in wie de God van het Oude Testament mens is geworden.’

Hoe kunnen mensen omgaan met lijden en sterven?
‘Stervenskunst, zoals in de Middeleeuwen, wordt weer meer en meer relevant. Vooral in het Westen, waar de dood vaak alleen in verband wordt gebracht met ziekte. Wanneer iemand jong is overleden zien we dat als ‘niet normaal’. Dit roept vragen op over hoe mensen lijden en sterven accepteren. Het leven oneindig proberen te verlengen kan medisch-ethische dilemma’s veroorzaken, zoals bij euthanasie. Het aanvaarden van sterfelijkheid en kwetsbaarheid wordt als wezenlijk beschouwd voor volgelingen van Christus. Theologisch kun je daarom bepaalde vormen van lijden ook zien als onderdeel van het volgen van Jezus, die zelf het pad van lijden en dood koos. Het christelijke idee van opstanding veronderstelt het bestaan van de dood. En ook dat het belangrijk is over dood en een leven na de dood te spreken, als twee naast elkaar bestaande realiteiten. De dood mag niet ontkend worden, maar moet erkend worden als onderdeel van het geloofsproces. Tegelijkertijd is er hoop en geloof in het leven na de dood.’

Hoe praat je met mensen over eeuwig leven? Preek je er over?
‘Bij uitvaarten praat ik met mensen over het gemis, verdriet en afscheid, maar ook wat mensen moeten loslaten of door willen geven aan een volgende generatie. Ik probeer aan te sluiten bij wie ik tegenover mij heb, iedereen heeft eigen gevoelens en ervaringen bij de dood. Ik sta ook stil bij deze thema’s in diensten op Eeuwigheidszondag, bij een uitvaartdienst en bij de Paaswake. Ik kies teksten zoals Jesaja 40 of uit Klaagliederen, die zowel verdriet als troost bieden. De verhalen van Elia en Henoch probeer ik op een gewone zondag te gebruiken om na te denken over het leven na de dood. Gelukkig praten we over de dood, want het komt steeds meer voor dat de mensen het daar niet meer over hebben en dat vind ik echt een gemis. Bij mij thuis praat ik met mijn vrouw over de dood en de uitvaart die we zouden willen.’

Wat vertel je aan je kinderen over dood en eeuwig leven?
‘De dood is voor mij echt de dood. Daar hoort het proces van rouw bij en een besef van vergankelijkheid. Je bent stof, en als je doodgaat word je weer stof. Ik hoop en geloof dat ik dan in het hiernamaals mag zijn en daar verder leef met God. Sinds een geliefde tante van mijn vrouw overleed, houden we bewust herinneringen levend. We spreken met onze kinderen over haar, steken kaarsjes aan en geven het verlies een plek. Zo geven we ruimte aan gemis, maken we het bespreekbaar en zeggen we tegelijk dat ze nu bij God is.’

Jan Blankespoor en Leonie Vreeswijk-Feith
KiZ-REDACTEUREN


Robin ten Hoopen (36) groeide op in Zoetermeer en deed gymnasium aan het Oranje Nassau College. Hij studeerde Theologie en Godsdienstwetenschappen in Leiden en Amsterdam. In 2017 werd hij predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij werkte als onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en later bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG). Sinds 2022 is hij predikant van de Ontmoetingskerk in Bergambacht. Hij promoveerde in maart dit jaar op ‘Who Wants to Live Forever? Immortality in the Ancient Near East and in the Hebrew Bible’. Sinds augustus is hij ook universitair docent Oude Testament aan de PThU in Utrecht. Robin is getrouwd en vader van drie kinderen.